Toponderzoek
Plaats een reactieDe opmerking van Knottnerus dat wij ons moeten schamen over de achterstand in onderzoeksactiviteiten op het gebied van de beleving bij verstandelijk gehandicapten (MC 51/2003: 1978), is mij uit het hart gegrepen.
Als psychiater, werkzaam in de verstandelijk-gehandicaptenzorg, ontmoet ik geregeld een verbaasde blik: Wat heeft een psychiater daar nu te zoeken? Nu gebruikt één op de drie verstandelijk gehandicapten psychofarmaca; ook zijn zij niet immuun voor schizofrenie, bipolaire stoornis, depressies, verslavingsstoornissen, et cetera. Sterker nog, de psychiater vervult als medisch specialist een brugfunctie tussen de gedragswetenschappelijke en de somatisch-medische benadering, bijvoorbeeld in het geval van gedragsstoornissen. Niet zelden doen deze zich namelijk voor in het kader van somatisch lijden, van een syndroom met een min of meer specifiek behavioural phenotype en van een psychiatrische stoornis, of niet zelden als bijwerking van psychofarmaca door bijvoorbeeld acathisie bij te hoog gedoseerde antipsychotica.
Wil een psychiater onderzoek doen naar dergelijke fenomenen, dan kan het voorkomen dat die niet in een bureaucratisch hokje zijn te plaatsen. Het is dan geen ontwikkelingspsychologie en ook niet helemaal gewone psychiatrie, of niet maatschappelijk relevant (behalve als een verstandelijk gehandicapte een delict pleegt).
Wanneer wordt dit op de politieke agenda gezet en krijgen NWO, Zon-Mw en andere de opdracht schaamte om te zetten in een inhaalslag? Ik ben al een onderzoeksplan aan het schrijven. Als dat klaar is, zal subsidieaanvragen een fluitje van een cent zijn, hoop ik.
Ede, januari 2004
Maarten Otter
, psychiater
- Er zijn nog geen reacties