Huisarts wil meer grip op urgentiebepaling ambulancevervoer
Plaats een reactieHuisartsen in de regio Gelderland-Zuid zijn ontevreden over het vaststellen van de urgentie door centralisten van de meldkamer ambulancevervoer.
Uit een enquête van de Regionale Ambulance Voorziening (RAV) onder 124 huisartsen blijkt dat een flink aantal ontevreden is over de manier waarop de urgentie van een ambulancerit wordt bepaald. In principe volgt de centralist daarbij het standpunt van de huisarts ter plaatse, maar in de praktijk is er na de overdracht van de belangrijke gegevens niet altijd overeenstemming over de urgentie.
Huisartsen vinden het ook vervelend dat zij niks van de ambulancedienst terughoren na een 112-melding door een patiënt. Zij tasten dan in het duister over de hulpvraag en de werkdiagnose en daadwerkelijke acties van het ambulanceteam.
Uit de enquête blijkt verder dat medewerkers van GGZ-crisisdiensten eveneens ontevreden zijn over de samenwerking met centralisten. Volgens de RAV is dat begrijpelijk. Psychiatrische patiënten krijgen van de crisisdienst vaak indicatie A2, ofwel: zo snel mogelijk rijden, maar zonder signalen. Somatisch geschoolde centralisten hanteren als richtlijn voor A2 echter een mogelijke stoornis in vitale organen. Bij afwezigheid daarvan krijgen psychiatrische patiënten vaak een minder urgente B-indicatie. Dat betekent dan wel dat patiënten lang moeten wachten, soms zelfs in de politiecel. In de avonduren vindt helemaal geen B-vervoer plaats.
De RAV Gelderland-Zuid concludeert dat er behoefte is aan een heldere taakverdeling tussen de verschillende beroepsbeoefenaren in de acute zorgketen. Structureel overleg tussen de partijen moet de oneffenheden in de onderlinge relaties gladstrijken. << RC
- Er zijn nog geen reacties