Laatste nieuws
ouderen

Reden tot optimisme

Plaats een reactie

Stereotiep beeld oudste ouderen klopt niet

Gevreesd wordt dat de toename van het aantal ouderen in de Nederlandse bevolking vooral voor de gezondheidszorg ongunstig uitpakt. Immers, het stereotiepe beeld van de oudste ouderen, de 85-plussers, is over het algemeen negatief: zij zijn in hun dagelijkse activiteiten afhankelijk van anderen, wonen in verzorgingshuizen of verpleeghuizen, hebben veel ziekten onder de leden en klagen voortdurend over hun gezondheid. Maar is dit beeld wel juist? De in dit artikel beschreven Leiden 85-plus Studie geeft reden tot optimistischer gedachten.  

Demografische kenmerken


In de periode van 1 september 1997 tot 1 september 1999 zijn alle inwoners van de gemeente Leiden die 85 jaar werden, vlak na hun verjaardag uitgenodigd om deel te nemen aan de Leiden 85-plus Studie. Beoogd werd drie belangrijke aspecten van het leven van de oudste ouderen in kaart te brengen: de gezondheid, het functioneren en het welzijn. Er waren geen exclusiecriteria. In totaal namen 599 personen deel (respons 86%). Degenen die niet wilden meedoen, verschilden in demografische kenmerken niet van de deelnemers.


In tabel 1 zijn de demografische kenmerken van de onderzoeksgroep weergegeven.


 

Van de deelnemers was 34 procent man en 66 procent vrouw. Opvallend is het verschil in burgerlijke staat tus-     sen mannen en vrouwen. Het merendeel van de mannen (63%) is op 85-jarige leeftijd nog gehuwd, terwijl de meeste vrouwen (71%) weduwe zijn. Dit is een direct gevolg van de lagere levensverwachting van mannen ten opzichte van vrouwen, en het feit dat mannen van deze generatie vaak trouwden met een jongere vrouw.


Ruim 80 procent van de 85-jarigen woont in een zelfstandige of semi-zelfstandige woning (serviceflat, aanleunwoning). Dit percentage ligt iets hoger voor mannen (88%) dan voor vrouwen (79%). Een minderheid van circa 10 procent woont in een verzorgingshuis, terwijl slechts 5 procent in een verpleeghuis verblijft. De helft van de verpleeghuisbewoners verblijft op een somatische afdeling en de helft op een psychogeriatrische afdeling.


Het gemiddelde opleidingsniveau van de oudste ouderen is laag. Het verschil tussen mannen en vrouwen representeert het verschil in opleidingsklimaat voor jongens en meisjes zoals dat bestond in de jaren twintig en dertig. In de komende decennia zal het opleidingsniveau van de oudste ouderen belangrijk toenemen.


Ten opzichte van vroeger is de financiële positie van ouderen verbeterd. Slechts 17 procent van de 85-jarigen is uitsluitend afhankelijk van een AOW-uitkering, terwijl eenderde van de deelnemers (mannen 37%, vrouwen 21%) aanvullend een pensioenuitkering heeft of andere inkomsten van meer dan f 1.000,- netto per maand (gezinsinkomen).

Chronische ziekten


Ruim de helft van de oudste ouderen heeft één of meer chronische ziekten in de voorgeschiedenis. De prevalentie van diabetes mellitus is 13 procent, 20 procent van de deelnemers heeft één of meer maligniteiten in de medische voorgeschiedenis, en in totaal 35 procent heeft een klinische voorgeschiedenis van hart- en vaatziekten. Deze percentages zijn voor mannen en vrouwen nagenoeg gelijk.


Tegenover de helft van de 85-jarigen met één of meer van de  bovengenoemde chronische ziekten staat de andere helft die géén van deze aandoeningen in de medische voorgeschiedenis heeft. Een blanco voorgeschiedenis sluit overigens niet uit dat deze ziekten subklinisch of ongediagnosticeerd toch aanwezig zijn. Zo blijkt het aantal doorgemaakte myocardinfarcten onder 85-jarigen te verdubbelen wanneer het elektrocardiogram dat in het kader van de studie is gemaakt, in de beoordeling wordt betrokken.

Geriatrische reuzen


In tegenstelling tot het relatief weinig voorkomen van chronische ziekten, komen gezondheidsklachten wel vaak voor. Tabel 2 toont de klachten die de deelnemers hadden in de maand voorafgaand aan het interview. Zij staan gerubriceerd onder de zogenoemde geriatrische reuzen: klachten die het dagelijks leven van ouderen sterk beïnvloeden.


  

Veertig procent van de 85-jarige deelnemers geeft aan klachten te hebben wat betreft het geheugen. Om het cognitief functioneren van de deelnemers objectief in kaart te brengen, werd de Mini-Mental State Examination (MMSE) afgenomen. Dit is een korte vragenlijst die zowel in de klinische praktijk als in wetenschappelijk onderzoek wordt gebruikt om geheugenstoornissen op te sporen. In totaal 34 procent van de deelnemers had een goede cognitieve functie (28-30 punten), 35 procent scoorde redelijk (24-27 punten), 14 procent matig (19-23 punten) en 17 procent had een slechte cognitieve functie (0-18 punten). Bij de meeste oudste ouderen ligt aan een MMSE-score van minder dan 19 punten een dementie ten grondslag.


Naast geheugenstoornissen komen emotionele problemen, waaronder somberheid en spanningen, veel voor. Bijna 20 procent van de deelnemers geeft aan in de afgelopen vier weken last te hebben gehad van emotionele problemen.


Beperkingen in mobiliteit hebben een negatieve invloed op het zelfstandig functioneren. Zestien procent van de 85-jarigen (mannen 10%, vrouwen 19%) kan niet zonder hulp zelfstandig buiten lopen. Ruim 40 procent gebruikt bij het lopen een hulpmiddel, zoals een stok of een rollator. De helft heeft pijnklachten van het bewegingsapparaat. Belangrijk is te constateren dat een kwart van alle deelnemers in de afgelopen maand één of meer keren is gevallen.


Opvallend hoog zijn verder de prevalenties van slechtziendheid (63%) en slechthorendheid (55%). Beide aandoeningen hebben een sterk negatieve invloed op de zelfredzaamheid en op de mogelijkheden tot bijvoorbeeld sociale contacten.

Waardering eigen gezondheid
Hoewel gezondheidsklachten veel voorkomen, beoordeelt 75 procent van de 85-jarige deelnemers de eigen gezondheid als goed tot zeer goed. Dit zou kunnen betekenen dat ouderen zich niet uit het veld laten slaan door ziekten en beperkingen. Dit blijkt bijvoorbeeld ook uit de waarneming dat maar liefst 80 procent van de deelnemers aangeeft dat ze in de afgelopen weken niet werden gehinderd door lichamelijke of emotionele problemen in het dagelijks leven.

(On)afhankelijk


Zeventig procent van alle 85-jarigen die deelnamen aan het onderzoek waren volledig onafhankelijk van hulp bij de basale activiteiten van het dagelijks leven (ADL), zoals wassen, aankleden, toiletgang en eten. Het merendeel van de deelnemers die wel zorgafhankelijk zijn bij ADL-activiteiten woont in een verpleeghuis of verzorgingshuis. Van de (semi-) zelfstandig wonende deelnemers is 80 procent volledig onafhankelijk van hulp bij de ADL-activiteiten. De eventuele benodigde hulp wordt voor het grootste deel gegeven door een partner of door formele hulpinstellingen als de thuiszorg.


Dit beeld is anders met betrekking tot de instrumentele activiteiten van het dagelijks leven (IADL). Bijna alle 85-jarigen (97%) geven aan dat zij voor de IADL-activiteiten, zoals zwaar huishoudelijk werk, het doen van boodschappen en het verzorgen van de teennagels, hulp krijgen. Deze hulp wordt over het algemeen gegeven door mensen uit het informele zorgsysteem: de eventuele partner, de particuliere hulp of alphahulp, kinderen, buren of kennissen.

Contact met de huisarts


Als een maat voor de medische consumptie werd genomen het aantal huisartscontacten (zowel consulten als visites) van de deelnemers in het jaar voorafgaande aan hun 85ste verjaardag. Het aantal contacten is gebaseerd op de registratie van de huisarts in de betreffende periode.


Van de deelnemers had 7 procent (mannen 9 procent, vrouwen 5 procent) geen contact met de huisarts in het jaar voorafgaande aan het interview. Daarentegen had 7 procent meer dan twaalf contacten met de huisarts in het afgelopen jaar. De gemiddelde contactfrequentie met de huisarts was zes contacten per jaar (standaarddeviatie 4,7); deze was gelijk voor mannen en vrouwen. De dertig deelnemers die woonachtig zijn in een verpleeghuis zijn niet inbegrepen in deze resultaten.


De contactfrequentie met de huisarts stijgt met de leeftijd.1 2 In het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsen (LINH) was de contactfrequentie het hoogst voor mensen van 75 jaar en ouder: 15,7 contacten per jaar in 1998. Deze frequentie is opvallend veel hoger dan de contactfrequentie die wij hier presenteren voor 85-jarigen. De meest voor de hand liggende verklaring voor het gevonden verschil is dat de frequentie van contacten met de huisarts niet lineair doorstijgt bij het ouder worden. De groep oudste ouderen is waarschijnlijk een gezonde selectie van de groep mensen van 75 jaar en ouder.


Aan alle huisartsen is gevraagd hoe belastend zij de zorg voor hun aan het onderzoek deelnemende patiënten vonden in het afgelopen jaar. Voor tweederde van de 85-jarige deelnemers gaf de huisarts aan dat de zorg in het afgelopen jaar weinig belastend was, voor 12 procent van de deelnemers werd de zorg als (zeer) belastend ervaren. De mate van belasting van de zorg voor de deelnemers was duidelijk afhankelijk van de contactfrequentie; deelnemers met een weinig belastende zorg hadden een contactfrequentie van gemiddeld 4,3 contacten per jaar en deelnemers met een (zeer) belastende zorg gemiddeld 11,8 contacten per jaar.  

Onjuist beeld


De hier gepresenteerde gegevens komen niet overeen met het stereotiepe negatieve beeld dat over oudste ouderen bestaat.


Opvallend veel oudste ouderen beoordelen hun eigen gezondheid als goed tot zeer goed, en slechts een klein percentage heeft twee of meer chronische ziekten. Wel hebben bijna alle mensen op hoge leeftijd een of meerdere gezondheidsklachten die belangrijk kunnen ingrijpen op het dagelijks functioneren. Huisartsen geven echter aan dat de zorg voor de oudste ouderen slechts wat betreft een beperkt aantal patiënten belastend is.


Door de hoge respons en het ‘gemiddeld’ karakter van de Leidse bevolking kunnen deze gegevens worden geëxtrapoleerd naar alle oudste ouderen van de Nederlandse bevolking. Geconcludeerd mag dan ook worden dat de toename van het zorggebruik ten gevolge van de toename van het aantal oudste ouderen ook landelijk gezien minder belastend zal zijn dan wel wordt aangenomen. Immers, het merendeel van de 85-jarigen woont zelfstandig, functioneert zonder hulp bij de basisactiviteiten van het dagelijks leven en heeft relatief weinig chronische ziekten. <<

dr. J. Gussekloo,

huisarts, sectie Gerontologie en Geriatrie afdeling Interne Geneeskunde

dr. A.J.M. de Craen,

epidemioloog, afdeling Klinische Epidemiologie

dr. R.G.J. Westendorp,

internist/epidemioloog, sectie Gerontologie en Geriatrie afdeling Interne Geneeskunde

Leids Universitair Medisch Centrum
Namens de onderzoekers van de Leiden 85-plus Studie


Contactadres: dr. J. Gussekloo, sectie Gerontologie en Geriatrie, LUMC, C-2-R, Postbus 9600, 2300 RC Leiden. Tel. 071 526 66 40, fax 071 52 28 159, e-mail:

J.gussekloo@lumc.nl

 

SAMENVATTING


l Het stereotiepe beeld van de oudste ouderen is negatief. Deze groep zou in het dagelijks leven afhankelijk zijn van hulp, veel ziekten onder de leden hebben, en hierover veelvuldig klagen.


l Dit beeld komt niet overeen met de resultaten van de Leiden 85-plus Studie (1997-1999).


l Het grootste deel van de 85-jarigen woont in een (semi)zelfstandige woning en is onafhankelijk van hulp bij de basale activiteiten van het dagelijks leven. Slechts 5 procent woont in een verpleeghuis. Chronische ziekten komen relatief weinig voor. Ondanks het veelvuldig voorkomen van gezondheidsklachten beoordelen de meeste 85-jarigen hun gezondheid als (zeer) goed. De contactfrequentie met de huisarts is laag, gemiddeld  zes contacten per jaar.


l De last die de toenemende vergrijzing op de gezondheidszorg zal leggen, is dan ook minder groot dan wordt aangenomen.


Referenties


1. Jaarboek voor de Statistiek 2000. Voorburg, 2000  2. Bakker D de, Abrahamse H, Hooven H van den, Braspenning J, Althuis T van, Rutten R. Jaarrapport Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH) 1998. Utrecht, 1999.

verpleeghuizen ouderen gezondheid mannen
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.