Eerstelijnsnetwerken voor ouderen met multimorbiditeit

Er moeten geriatrische netwerken in de eerste lijn komen om de zorg voor kwetsbare ouderen te verbeteren.’ Dit zei prof. Rudi Westendorp, voorzitter van de commissie ouderenzorg van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) vorige week op een congres van de ziekenhuisvereniging NVZ.

De zorg voor oude patiënten is niet goed geregeld, licht Westendorp toe. ‘Hierbij gaat het met name om patiënten met multi­morbiditeit. Het gros van deze ouderen bevindt zich in de eerste lijn. Dan moet je ze niet het ziekenhuis intrekken, waar verschillende specialisten vaak met te weinig overleg behandelingen starten. In de eerste lijn moet de zorg rondom de patiënt worden georganiseerd. Klinisch geriaters zouden in zo’n netwerk een consultfunctie moeten krijgen.’

De ideeën van Westendorp komen overeen met die van staatssecretaris Jet Bussemakers. Zij maakte twee weken geleden bekend voor de komende vier jaar 80 miljoen euro beschikbaar te stellen voor onderzoek naar ouderenzorg. Bussemakers schreef aan de Tweede Kamer dat de universitair medische centra de leiding krijgen bij het opzetten van de infrastructuur voor geriatrische netwerken.

‘Een ziekenhuis kan via de Inspectie voor de Gezondheidszorg door de overheid worden gedwongen de kwaliteit van zorg voor ouderen met multimorbiditeit te verbeteren’, reageert Westendorp. ‘In de eerste lijn is geen eindverantwoordelijke voor oudere patiënten. De universitair medische centra moeten in de regio hun morele invloed laten gelden om te komen tot een landelijke dekkend systeem van geriatrienetwerken.

Met het geld van Bussemaker kan volgens Westendorp ‘een parelsnoer aan doelmatigheidsprojecten’ worden opgezet. ‘Deze moeten snel tot resultaat leiden. ZonMw evalueert na twee jaar de effectiviteit van de geriatrische netwerken en toetst de kansrijkheid van de experimenten die op dat moment lopen. Projecten die niet werken, worden direct weer gestopt.’

De NVZ is niet tegen de centralisering van zorg voor ouderen in de eerste lijn, aldus woordvoerder Roland Kroes. ‘Het gaat erom waar de patiënt de beste zorg krijgt. Wij zien dat er, met name als het om chronische zorg gaat, veel op het bordje van de specialisten ligt waarvan je kunt betwijfelen of er telkens een medisch specialist nodig is. Substitutie van taken naar de eerste lijn is niet erg. Dat geeft de medisch specialist weer ruimte voor specialistisch werk.’ << EJP