Laatste nieuws
Henk Maassen Heleen Croonen
5 minuten leestijd
Achter het nieuws

Risicoheupen minder geplaatst

Plaats een reactie

Registratie bijna volledig, NOV-voorzitter trots op ‘uitzonderlijke prestatie’

De resurfacing heupprothese die de Nederlandse Orthopaedische Vereniging sinds 2010 afraadt, wordt sindsdien inderdaad minder vaak geplaatst: van 4,2 procent van de heupvervangingen in 2007 naar 0,8 procent in 2011. Dit blijkt uit de eerste cijfers van de Landelijke Registratie Orthopedische Implantaten.

Heleen Croonen en Henk Maassen

Het jaarverslag van het orthopedieregister (Landelijke Registratie Orthopedische Implantaten – LROI) verscheen deze week en bestrijkt de eerste vijf jaar sinds de start van de registratie in 2007. Vrijwel alle orthopedieafdelingen geven cijfers over heup- en knieoperaties, zo blijkt uit het verslag. Zij hebben meer dan honderdduizend heupoperaties geregistreerd en bijna tachtig-duizend knieoperaties. Vergelijking met declaratiegegevens van zorginformatiecentrum Vektis laat zien dat hiermee iets meer dan 90 procent van de operaties in het register staat.

Als er iets aan de hand is met een implantaat, bijvoorbeeld een fabricagefout, kan in het register snel worden gezien welke patiënten een oproep moeten krijgen. Verder kan het register inzicht geven in de kwaliteit van de implantaten én in de kwaliteit van het werk van de orthopedieafdelingen. Revisieoperaties kunnen daarvan een indicatie geven.

Grofweg bij één op de tien implantaten blijkt een revisie nodig. Vijf jaar is echter nog te kort dag voor harde conclusies, want de gemiddelde levensduur van een implantaat is tien tot vijftien jaar.

Voorzitter van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV) en hoogleraar orthopedische chirurgie Jan Verhaar is trots op het verslag. ‘Het is een uitzonderlijke prestatie van de beroepsgeroep om in een paar jaar tijd vijftigduizend prothesen per jaar te registreren zonder enige wettelijke dwang en verplichting. Vrijwel alle ziekenhuizen doen mee. Zelfs de Zweden – voorlopers als het om de registratie van orthopedische implantaten gaat – halen geen 100 procent. Alleen het Orbis Medisch Centrum heeft nog problemen met registreren; ze hebben hun computersysteem nog niet aangesloten gekregen op dat van ons. In een ander ziekenhuis dat hetzelfde systeem gebruikt is het al wel gelukt, dus dit zal binnenkort ongetwijfeld zijn opgelost.’

Enquête
Het grote aantal revisieoperaties was in 2010 de aanleiding voor fabrikant DePuy om twee metaal-op-metaal(MoM)heupen met grote kop van de markt te halen. De heupen lieten metaalslijpsel los, met als gevolg een lokale wekedelenreactie, ‘aseptische lymfocytaire vasculitis’, ook wel ‘pseudotumoren’ genoemd. Revisieoperaties na pseudotumoren zijn lastiger en leiden vaker tot nieuwe revisieoperaties. Het is een euvel dat alle MoM-heupen met grote kop kennen. Een enquête van Medisch Contact en KRO Reporter vorig jaar liet zien dat de helft van de Nederlandse ziekenhuizen metaal-op-metaalheupen heeft geplaatst. De NOV waarschuwde in 2010 voor deze nadelen van de MoM-heup en raadde deze af in januari 2012. Jan Verhaar: ‘Het toepassen van resurfacingprothesen verminderde al voordat we als NOV in 2012 het besluit namen om ze ernstig af te raden. Dat er niettemin in 0,8 procent van de gevallen nog voor een resurfacingheup is gekozen, komt omdat de cijfers niet verder gaan dan 2011. Voor 2012 zal het cijfer waarschijnlijk nog lager uitpakken. Uit het register blijkt dat deze prothese vooral is gebruikt voor de jongere patiënten: de categorie waarvoor de prothese ook ontworpen was. Orthopeden indiceren heel netjes.’ Saillant vindt Verhaar het ‘feit dat heupen van het merk Zimmer het meest worden geplaatst, maar dat bij revisie van deze heupen vaker de voorkeur uitgaat naar de heupprothese van Biomet’. ‘Dat illustreert dat mijn collega’s dus niet naar firma’s kijken, maar naar producten. En zo hoort het ook.’

Openheid per orthopeed
Het implantatenregister wordt structureel gefinancierd door Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Verhaar: ‘De verzekeraars hebben toegestaan dat we daartoe een bedrag in de dbc konden opnemen.’ Volgens Zorgverzekeraars Nederland betalen de zorgverzekeraars hiervoor 25 euro per dbc. Omgerekend zou dit neerkomen op bijna 4,6 miljoen euro voor de periode 2007-2011.

De samenwerking met de verzekeraars heeft een belangrijk voordeel, zegt Verhaar: ‘We kunnen van hun databases gebruikmaken. Uiteraard met inachtneming van alle noodzakelijke privacy-waarborgen. Zo hebben ze een database van alle voorgeschreven geneesmiddelen. Als we gegevens daaruit kunnen koppelen met die van ons, dan kunnen we bijvoorbeeld nagaan of de resultaten van een heupoperatie worden beïnvloed door het feit dat een patiënt diabetes heeft. Ik zie wat dit betreft mogelijkheden voor wetenschappelijk onderzoek die verder gaan dan waar ook ter wereld.’

In de toekomst komt ook in het register hoe de patiënt zelf oordeelt over het resultaat van de operatie. Verder zal het niet blijven bij heupen en knieën; ook andere orthopedische implantaten zoals schouder-, enkel-, elleboog- en polsimplantaten komen in het register.

In dit eerste jaarverslag pleit zowel ZN als Nefemed (belangenorganisatie voor medische technologiebedrijven) voor openheid over de resultaten per orthopeed. Jan Verhaar vindt dat op zichzelf een goed idee. Maar de professionals gaan voor: ‘Zo gauw we gegevens hebben over de kwaliteit, gaan we die eerst delen met de orthopedisch chirurgen, zodat ze kunnen zien hoe hun benchmark is ten opzichte van hun collega’s en zich zo nodig kunnen verbeteren. Ik vind dat ze daarom even de tijd moeten krijgen om hun maximale prestatie neer te zetten. Daarna komen alle gegevens in de openbaarheid.’

Op artsenniveau registreren heeft alleen maar zin als de aantallen per arts heel groot zijn, want dan verdwijnt de normale statistische variatie, meent Verhaar. ‘En je moet altijd corrigeren voor casemix. Nu gaat het zo: binnen de maatschappen krijgen de chirurgen een code, zodat per dokter is te zien wat zijn resultaten zijn. Alle maatschappen krijgen de mogelijkheid om vrijwel dagelijks die gegevens in te zien, dus ook van hun afzonderlijke maatschapsleden. Zo kunnen ze uitbijters binnen de groep in beeld krijgen en daarover het gesprek aangaan.’

Implantaten
Belangrijk punt van zorg vindt Verhaar nog de ‘buitengewoon begrijpelijke behoefte’ van het ministerie van VWS om ook een register van implantaten op te stellen. Dat is het gevolg van de problemen met plastisch-chirurgische implantaten. De minister wil niet gebruikmaken van bestaande registers, maar streeft naar een landelijk, volledig en toegankelijk register dat door de overheid wordt geregeld en beheerd. Leveranciers, producenten en zorgverleners zullen wettelijk worden verplicht om alle benodigde gegevens aan te leveren. Medio 2013 gaat een pilot van start met alleen borstimplantaten.

Verhaar: ‘De NOV heeft de minister per brief laten weten volledig bereid te zijn alle gegevens die in dat basisregister moeten komen via de portal van de NOV-registratie te willen aanleveren. Dan hoeft iedereen het maar eenmaal in te vullen. Bij twee registers doen we twee keer hetzelfde werk en lopen we het gevaar dat de motivatie om het LROI in te vullen minder wordt.’

Zie meer

Achter het nieuws mom
  • Henk Maassen

    Henk Maassen is journalist bij Medisch Contact, met speciale belangstelling voor psychiatrie en neurowetenschappen, sociale geneeskunde en economie van de gezondheidszorg.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.